[Helvetius, Arnoud]
HELVETIUS (Arnoud), geb. te Middelburg 10, ged. ald. 15 Oct. 1690, overl. 1742; zoon van Philippus Maximiliaan, studeerde te Leiden, ingeschr. 11 Sept. 1708, promoveerde ald. 6 Febr. 1711 op proefschrift de Structura hepatis, vestigde zich in 13 als Med. doct. te Middelburg, werd 10 Febr. 14 stadsdokter en in hetzelfde jaar dokter bij de waalsche Diaconie. In 1716 werd hij benoemd tot lector in de chirurgie en anatomie en kreeg 14 Nov. van dat jaar voor een jaar ‘toelegh’ als zoodanig £ 13:6:8. Van 1 Jan. 1727 tot 12 Maart 1739 genoot hij £ 38:16:8 in het jaar, waarvoor hij ook 4 lijken had te ontleden. 4 Mei 1720 kreeg hij £ 2:12:6, voor het schouwen en openen van het doode lichaam van Jurry Lovijn ‘sijnde doot gestoken’. Deze doodslag was gepleegd door Mattheus Tyeryon en Jan Baptista Leonards; herhaaldelijk werd hij verder extra betaald voor het ‘anatomieseren van een dood lichaam’ (1725, 1729). 5 Apr. 1732 ontving hij last om in het belang van het onderwijs der aanstaande vroedvrouwen, vrouwen-cadavera te ontleden. 24 Nov. 1739 is bij de Staten van Zeeland door hem ingediend een reclame wegens aanslag op karos en paardengeld, vermits hij wegens zijn stijl als dokter zijn zieken in huurrijtuig bezocht ‘om zijn bekende en alomberuchte onbeschofte ligchaamsgestalte’ schrijft Willem Veth daarbij. Hij woonde in de Singelstraat, later Noordstraat. Op het Raadhuis in de oudheidskamer bevindt zich een olieverf-voorstelling van een anatomische les door A. Helvetius. In 1725 werd hij benoemd als commissaris van de Vier-en-twintigen, in 29 tot examinator van de West-Ind. Comp., 35 tot Artis obstetricandi Lector.
Arnoud Helvetius gaf uit: Verhandeling van verscheidene genezingen der kinderpokjes (Middelburg 1724, 8o); Verhandeling der Jicht of Flerezijn, ge-