[Haer, Hendrik ter]
HAER (Hendrik ter), of Henricus Harius, Sicamber (= Gelderschman), geb. te Ruurlo, 1550 of 1551, waar en wanneer overl. is onbekend. De jongste van negen kinderen uit een boerengezin werd hij te Lochem op school gelegd, waar hij vier jaren vertoefde. Daarna bezocht hij de hoogeschool van Leuven. Onder zijn leeraren aldaar telde men Elbertus Leoninus, later kanselier van Gelderland. Na een kort verblijf te Leuven, vestigde Harius zich in 1570 te Zutphen, met de betrekking van gerichtschrijver aan het scholtambt. Hij was daar nog woonachtig, toen Alva deze stad belegerde in 1572, doch wist met zijn vrouw heimelijk te ontkomen vóór de inneming. Na een tijdlang een zwervend leven geleid te hebben, keerde hij in 1573 naar Zutphen terug, en werd daar aangesteld tot rector aan de latijnsche school. Om ons onbekende redenen verliet hij Zutphen andermaal, en werd onderwijzer te Paderborn; daarna hield hij zich eenigen tijd op te Dulmen.
Harius was te Zutphen getrouwd met Agnes of Nieske van Os, bij wie hij eenige kinderen naliet. Hij wordt geacht een niet onverdienstelijk latijnsch dichter te zijn geweest. Zijn werken werden uitgegeven door den arnhemschen rector Hendrik Cannegieter, onder den titel: Henrici Harii Sicambri, Tristium libri nunc primum cum praefatione et additione editi (Arnh. 1766); het heet, dat er ook van hem bestaan zou hebben: Elegiae Heroicae liber (Colon. 1585), doch niemand schijnt dat werk in latere tijden ooit gezien te hebben. Ook moet er nog in handschrift bestaan Descriptio Diocesis Paderbornensis. Van zijn hand is mede een latijnsch lofgedicht vóór de Centuria Consiliorum van Elbertus Leoninus (Antw. 1584).
Zie: Cannegieter in de Praefatio op bovengen. uitgave; Boekz. der gel. wereld 1767,