[Gerritszoon, Hessel]
GERRITSZOON (Hessel), geb. te Alkmaar 1581, begr. te Amsterdam 4 Sept. 1632. Hij was eerst bediende bij Willem Jansz. Blaeu, mede van Alkmaar, en daarna zelf boekverkooper op het Water, in ‘de Pascaert’. Evenals zijn vroegere patroon was hij mathematicus en kaartenmaker, zat in 1613 en 1614 in de Commissie ter beoordeeling van de inventie van Jan Hendrik Jarichs van der Ley (zie art.), die ook eenige objectieën van hem publiceerde, verkreeg 14 Mrt. 1615 en 27 Jan. 1618 van de Staten-Generaal octrooien voor zijn uitgegeven, door de Admiraliteit van Amsterdam aanbevolen werken en werd 16 Oct. 1617 benoemd tot kaartenmaker der Oost-Indische Compagnie. Kramm schreef de fraaie in zijn bezit zijnde gravuren de Vier Jaargetijden (Kasteelen aan de Vecht), gemerkt ‘H.G.’ of ‘H.G. fec. et exc.’ aan hem toe, want bij den doop der 8 kinderen (1607-1619) uit zijn eerste huwelijk met Geertje Gijsbertsd., mede van Alkmaar, ondertrouw 28 April 1607, wordt hij steeds ‘plaetsnyder’ genoemd. Hij hertrouwde in 1624, ondertrouw 30 Aug., met Aafje Willems, wed. van Dirck Pietersz. Voskuyl. Als kaartenmaker der Oost-Ind. Compagnie werd 3 Jan. 1633 Willem Jansz. Blaeu aangesteld. Een brief van hem van 1622 is gedrukt in de Navorsch. XXI (1871), 288; een andere d.d. 3 Aug. 1628 aan Theod. Rodenburg in Kernkamp, Verslag onderzoek in Zweden enz. naar Archivalia ('s Grav. 1903) 281.
Zie: Dodt's Archief VI en VII; Kramm, De levens en werken; Navorscher XI (1861) 152; XII (1862) 274; Leupe, Inventaris kaarten rijksarchief I ('s Grav. 1867) v, 82, 87; Bierens de Haan, Bouwstoffen XXII (Amst. 1883) 2-5; A.D. de Vries Az., Biogr. Aanteek. betreff. voorn. amsterd. schilders, plaatsnijders enz. (Amst. 1886), 32, of Oud Holland III (1885), 144; Bruinvis, Beeldende kunstenaars te Alkmaar (ald. 1905) 19; Burger, Amsterdamsche rekenmeesters (Amst. 1908) 216, en Kleerkoper, de Boekhandel te Amsterdam ('s Grav. 1914) 233-34.
Bruinvis