oostersche talen, vooral arabisch, voorts geen man van de wereld, maar zich vermakende met vlinders vangen en opzetten, terwijl hij eindelijk zijn bedaagde dienstbode huwde. Van zijne kennis van grieksch en latijn heeft hij eenige proeven gegeven in d'Orville, Miscell. Observ., waar men (IV (1742)) o.a. van hem vindt: Notae in Stephanum Byzantinum de Urbibus.
Zie: Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen I (Midd. 1893) 249-50; Voegler, Gesch. van het middelb. gymn. (Midd. 1894) 142, 147 en Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelburg IX (ald. 1902) 129, 130.
de Waard