[Fredericx, Christiaan Damianus Lodewijk]
FREDERICX (Christiaan Damianus Lodewijk), artillerie-officier, geb. te Venlo 17 Juli 1793, overl. te Luik 23 Nov. 1866. Hij nam dienst in het nederlandsch leger 17 April 1815 als cadet bij het 4e bat. van artillerie te voet, werd onderluitenant 21 Juni na de slagen van Quatre-Bras en Waterloo, waarin het Nederlandsch leger zich zoozeer had onderscheiden. Door de ontploffing van een kanon bij de proefneming in de kon. gieterij van kanonnen te Luik zwaar in de heup getroffen moest hij den dienst verlaten en werd hij, op zijn verzoek, verbonden aan deze militaire inrichting, waarvan zijn oom, de geleerde kolonel Huguenin, de directeur was. Fredericx eervol ontslagen door den koning der Nederlanden, in April 1830, nam dienst in het belgisch leger als kapitein-commandant, en werd onder-directeur aan gem. inrichting en nam in October van dat jaar het voorloopig bestuur er van op zich. In Augustus 1830 werd hij majoor en in Juni 1837 directeur, wat hij bleef tot zijn ontslag in Maart 1859. Hij bracht de kanongieterij tot een grooten bloei en verzekerde ook den uitvoer naar het buitenland. Oostenrijk, Spanje, Pruisen, Sardinië zonden hunne officieren naar de luiksche kanongieterij om zich in te wijden in de wijze van vervaardiging. Leopold benoemde hem dan ook 1841 tot luit.-kolonel, 1845 tot kolonel en twee maanden na zijn ontslag (1859) tot generaal-majoor titulair. In 1836 was hij lid van de commissie van openbaar onderwijs, sinds 1847 was hij een der bestuurders van de commissie der Annales des travaux publics, sinds 1847 lid der commissie van statistiek der provincie Luik. In 1844 had de bekende Société d'Emulation hem aan het hoofd geplaatst van haar comité des arts et manufactures en de vereeniging van tuinbouw telde hem
sinds haar ontstaan onder de leden van haar raad van bestuur.
Zie: P. Henrard in Biogr. nat. de Belgique VII (1880-83) 291-94.
Flament