[Francken, Ahasueros]
FRANCKEN (Ahasueros), geb. 31 Oct. 1790 te Nijmegen, overl. 29 Juli 1857 te Doorn; zoon van Walraven Francken en Anna Christina van Goor. Hij studeerde te Utrecht theologie (ingeschr. 1808), werd 1812 proponent, 1813 predikant te Slijk-Ewijk, 1817 te Muiden, 1821 te Doetinchem, 1822 te Delft en 1826 te Utrecht. Hij werd 1854 emeritus. F.was meermalen lid der Synode; in 1844 en '45 was hij voorzitter; zeer verdienstelijk maakte hij zich als lid der commissie voor de uitgave der Evangelische gezangen. Hij was gehuwd met Catharina Geertruidavan Rossem; uit dit huwelijk sproten twee dochters en twee zonen, Cornelis Marinus en Walraven, die volgen.
Een bundel Gedichtjes gaf zijn zoon Walraven (Utrecht 1858) uit met eene herinnering aan den ontslapene door S.G. Jorissen (bl. 1), een bibliografie (bl. vii) en klein portret.
Zijn portret werd gelithographeerd door F. Schröder en door G.G. Haanen.
Molhuysen