[Fodor, Josephine]
FODOR (Josephine), dochter van den volgende, geb. 1793 te Parijs en aldaar overleden. Zij kreeg het eerste onderricht van haar vader. Reeds op elfjarigen leeftijd vergezelde zij dezen op concerten, waar zij harp en piano speelde en op veertienjarigen leeftijd begon zij in het openbaar te zingen, maar haar eigenlijk debuut dagteekent van 1810 in den keizerlijken schouwburg van St. Petersburg. In 1812 huwde zij Mainuelle, een franschen acteur aldaar. Daarna zong zij te Stockholm en Kopenhagen en sinds 1814 te Parijs. Daar overwon zij de moeielijkheden van haar uitspraak, waardoor haar zoo welluidende stem nog meer succes had. Na aan de italiaansche opera, toen onder bestuur van Mad. Catelani, gezongen te hebben in 1816 kreeg zij te gelijk met de andere zangers en zangeressen verschil met Mad. Catelani, wegens de onaangename wijze waarop deze hen behandelde en ging met hen naar Londen; vervolgens zong zij in de opera te Venetië, waar men ter eere van haar een gouden medaille sloeg, daarna weer te Parijs, in 1819 vooral in stukken van Rossini. Voor herstel van eene maagziekte ging zij naar Italië, zong te Napels, daarna te Weenen, was te Napels, in 1823 weer te Weenen. Een keelaandoening noodzaakte haar weer het zachte klimaat te Napels te gaan opzoeken, maar zij zag zich weldra genoodzaakt voor goed van het tooneel afscheid te nemen en ging te Fontainebleau rust nemen. Zij schreef daar een merkwaardig boekje getiteld: Réflexions et conseils sur l'art du chant (Paris, Perrote 1857) vol wijze lessen en juiste opmerkingen.
Zie: Ferd. Loise in Biogr. nationale de Belgique VII (1880-83) 141-150.
Flament