[Eysinga, Aede van]
EYSINGA (Aede van), zoon van Frans v.E., die volgt, geb. in 1560, overl. 2 Juni 1619, studeerde te Leiden, waar hij 3 Sept. 1580 werd ingeschreven, in de rechten, en deed daarna een studiereis naar Duitschland. In Oct. 1585 werd hij tezamen met Solinus Eysinga in Heidelberg ingeschreven (Toepke, Die Matrikel der Univ. Heidelberg II, 120). Den doctoralen graad schijnt hij aldaar verkregen te hebben. In Friesland teruggekeerd, werd hij lid der Staten, en in 1596 was hij afgevaardigd naar de Staten-Generaal. In 1602 werd hij raad ter admiraliteit te Dokkum, 8 Apr. 1608 raadsheer in het friesche Hof, waarin hij tot zijn dood zetelde.
Zie: G. de Wal, Oratio de claris Frisiae J Ctis, ann. 14; J. Sickenga, Het Hof van Friesland ged. de 17e eeuw (Leiden 1869) 174; Jaarboek v.d. Ned. Adel III ('s Grav. 1890) 55 v.
van Kuyk