[Ewald]
EWALD. De eenige min of meer authentieke gegevens over de beide Ewalden, martelaren (omstr. 695) worden verschaft door Beda (Hist. Gent. Angl. V, c. 11). Het waren twee priesters der Angli, die, na voor het hemelsche vaderland hun land verlaten te hebben om het kloosterleven te omhelzen in Ierland, het evangelie zijn gaan verkondigen onder de Saksers. Men noemde hen Hewaldus albus en Hewaldus niger naar de witte en de donkere kleur van hun hoofdhaar. Beiden stonden bekend als zeer vrome mannen; de zwarte als bedreven in de H. Schrift boven zijn metgezel. Bij hun aankomst vroegen zij aan den man, die hun gastvrijheid verleende, tot het opperhoofd geleid te worden, doch in plaats van hun verlangen in te willigen, liet hij hen meerdere dagen wachten; en de bewoners, bemerkende, dat zij een anderen godsdienst beoefenden, dewijl zij psalmen zongen en iederen dag de heilige mis opdroegen, doodden hen, uit vrees dat zij hun hoofd zouden overhalen den godsdienst van het land te veranderen. Ewald de Witte werd door het zwaard omgebracht, de Zwarte onderging langduriger pijnigingen; vervolgens werden hunne resten in den Rijn geworpen. Het hoofd van den stam bracht in zijn toorn de bedrijvers der wandaad om het leven, en verwoestte het dorp. De lichamen stralend in een bovenaardsch licht, gingen op wonderbare wijze ongeveer veertig mijlen ver tegen den stroom den Rijn op, tot ze kwamen aan de plaats, waar hun metgezellen zich bevonden. Een der martelaren verscheen aan een hunner met name Tilmon (zie op dien naam) om hem te beduiden. waar hunne lichamen zich bevonden. Tilmon begroef ze met den aan martelaren verschuldigden eerbied. Pepijn, het feit vernomen hebbende, deed hen met veel praal ter aarde bestellen te Keulen. Beda
noemt het oord hunner marteling niet, doch naar hetgeen hij er van zegt, moet het ongeveer veertig mijlen beneden Keulen aan den Rijn gezocht worden. De verschillende plaatsen, die door de onderscheidene auteurs worden genoemd, zijn onjuist, dewijl zij niet overeenstemmen met het verhaal van Beda. De beide heiligen waren waarschijnlijk monniken naar de uitdrukkingen te oordeelen, die Beda over hen bezigt. In ieder geval, Tilmon, hun gezel, was het. Men kan echter daaruit allerminst besluiten, dat het Benedictijnen waren, want het is eerst tusschen 701 en 703 dat bijna alle kloosters in Ierland den regel hebben aangenomen van den H. Benedictus. De beide heiligen Ewald nu werden gemarteld tusschen 690 en 700, het meest waarschijnlijk 3 October. Ook maakten zij geen deel uit van de eerste tochtgenooten van Willibrord naar Friesland, dewijl Beda zegt, dat zij, het voorbeeld dezer laatsten volgden; trouwens ook hun gezel Tilmon behoorde niet tot het gezelschap van den eersten apostel der Friezen. Hunne