[Eversdijk, Mattheus (1)]
EVERSDIJK (Mattheus) (1), geb. te Goes in 1589, gest. ald. 20 Nov. 1650, zoon van François Dignusz. (zie kol. 364) en Cornelia Smallegange en broeder van Cornelis (2) (kol. 366), huwde te Goes 12 Oct. 1614 met Cornelia Oostdyck, dochter van Nicolaas en Petronella van der Goes. Hij komt in zijn geboorteplaats voor als onderman 8 Juni 1615, 12 Juni 1624 en 26 Mei 1631, stadsrentmeester 26 Dec. 1615, 1619-20, 22-23, 34-35, commissaris van het landrecht 1621-22, 24-25, weesheer 1626-28, 30-32, 34-36, 38-39, 41-42, 44-45 en 47-49, schepen 24 Juni 1628-30, 31-34, 36-38, 39-41, 42-44, 45-47 en burgemeester 2 Oct. 1647, voorts 24 Juni 1649-50. Zijn vrouw stierf 9 Mei 1650. Uit zijn huwelijk sproten o.a. Nicolaas (kol. 371), Matheus (2), wellicht de François E., die 1641-42 stadsrentmeester en 10 Juni 1646 ouderman was, een naamgenoot als zoon van E. en nog in 1656 levend vermeld wordende in Smallegange, Chronyk van Zeeland (Midd. 1696) 729 (vergel. echter art. Cornelis Fz. E. (2) ) en Maria E., geb. in 1628, getr. 2 Febr. 1650 met den lateren hoogleeraar Nic. Blancardus.
Zijn portret komt voor op een in 1616 door C. Eversdijk geschilderd schutterstuk in museum Boymans te Rotterdam.
de Waard