[Eversdijk, David (2)]
EVERSDIJK (David) (2), geb. te Sluis 15 Juni 1687, begr. te 's Gravenhage 21 Jan. 1763, zoon van den schepen Cornelis E. en Maria Weyts (getr. 24 Nov. 1670), werd in 1703 leerling der latijnsche school te Middelburg, volgde er in 1707 de philosophische colleges van Joh. Aalstius (2) (II kol. 1), werd 17 Sept. 1708 te Leiden ingeschreven als stud. iur. en vestigde zich in den Haag, waar hij advocaat werd voor den hove van Holland en omstr. 1720 huwde met Margaretha Gysina Spoor. Hij mislukte echter door loszinnig gedrag. Volgens de onuitgegeven aanteekeningen van de la Rue was hij corrector van de door anderen opgeteekende en later gedrukte predikatiën van Bernard Smytegeld, welk moeielijk werk door hem met talent werd verricht. Hij bewerkte voorts eene Historie dezer landen van Jacoba van Beieren tot Philips II, Het Leven van prins Maurits, Het leven van Willem II ('s Gravenhage 1738) en gaf eene verbeterde en vermeerderde uitgave van J. de Coeur's Stijl der notarissen, zijnde eene verzameling van actens, contracten en instrumenten, dagelijks dienende ('s Gravenh. 1744).
Zie: Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I (Midd. 1890) 201; Nederl. leeuw XXI (1903) 76.
de Waard