onder den titel van De plegtige bezitneming der beide herstelde kerken, aan de allerzaligste moedermaagd Maria toegewijd, de eene te Zwolle en de andere te Kampen, vereenigd in twee leerredenen (Deventer 1812). De ijver van Doorenweerd bepaalde zich niet enkel tot zijne gemeente, het was ook zijn streven om daarbuiten nut te stichten en aan de uitbreiding en opwekking des geloofs mede te werken. Verscheiden uit 's mans pen gevloeide geschriften, en meer nog zijne naamlooze opstellen in verschillende tijdschriften geplaatst (voornamelijk in de Kerkelijke bibliotheek voor R.C. in Nederland), zijne raadgevingen in, en medewerking aan verschillende letterkundige ondernemingen, wanneer deze de bevordering van godsdienst, wetenschap, deugd of goede zeden ten doel hadden, zijn daarvan de sprekendste bewijzen. De algemeene plechtige dankdienst voor de redding en het herstel van paus Pius VII gaf hem in 1814 aanleiding, om voor zijne gemeente een feestrede uit te spreken, die in het licht verscheen, onder den titel van De belofte van Jesus Christus aan zijne Kerk verheerlijkt in de wederkomst van Paus Pius VII te Rome (Deventer 1814), welke rede van zijn blakenden ijver voor de glorie van God en van zijne innige gehechtheid aan den H. Stoel getuigt. Om tegen zoovele de katholieke Kerk en hare gebruiken hoonende artikelen, in protestantsche tijdschriften verspreid, een tegengift te leveren, kwam Doorenweerd op het denkbeeld der uitgave van zijn De Katholyke, Letterkundig Tijdschrift voor godsdienst en wetenschappen, dat tot 3 deelen in zes banden, gr. 8o., is voortgezet, en daarop onder den naam van Minerva in andere handen is overgegaan. Ook de lieve jeugd werd door haren vriend Doorenweerd niet vergeten; voor haar
schreef hij zijne Bijbelsche verhalen voor de Nederlandsche jeugd (2 st. Amsterdam 1818), in de verte naar die van kanunnik C. Schmid gevolgd; Verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, voor de jeugd (Sittard 1819). Om ook aan den katholieken Nederlander een uitmuntend godsdienstig huisboek te bezorgen, vertaalde hij uit het Duitsch het Handboek van de Christelijke Catholijke godsdienst, om zichzelven en anderen te onderwijzen, door Bernard Overberg, tweede druk, 2 dln. (Deventer 1828-1832), alsmede den Grooten en kleinen Catechismus var denzelfden schrijver, benevens diens Onderwijs en vermaning eens zielszorgers aan zijne gemeente, en zijne Zamenspraak over de mode. Van den kanunnik Eskes, te Rees, vertaalde hij Philaagje en Melaantje, een zeer nuttig volksboekje; Het godvruchtig kind, ten dienste der hollandsche jeugd bewerkt, en Hulp in den nood, mede een gebedenboekje; van A.E. Jais, Leer- en Gebedenboek voor kinderen, hetwelk ook voor volwassenen dienen kan. Verder: Echt berigt wegens de zeldzame verschijnsels, welke plaats hebben bij mejufvrouw Anna Catharina Emmerich, koorzuster van het vernietigde klooster der Augustinessen te Dalmen. Voorts was hij de medeoprichter en ijverige medewerker van het tijdschrift de Christelijke Mentor. Nagelaten preeken zijn door de zorg van F.J. Hoppenbrouwers uitgegeven onder den titel van Korte Kerkredenen, naar aanleiding van Overberg's Handboek van de R.-C. Godsdienstleer, om zichzelven en een ander te onderwijzen ('s Hertogenbosch, 1833, 3 dln. in 8o.) De preeken van Doorenweerd zijn geen modellen van welsprekendheid, uitmuntend door schoonheid van stijl en aangrijpende pathetiek,
maar goed verzorgde, duidelijke en degelijke leerredenen, die daarenboven getuigen van dien levenden godsdienstzin,