bevorderd, nam hij een jaar later zijn ontslag uit den militairen dienst. De veldtocht in Brabant van 1793-95 had hij medegemaakt en was tegenwoordig geweest bij de gevechten van Maubeuge, Landrecies, Fleurus en Senef, welk dorp hij verdedigde; in 1795 nam hij deel aan de verdediging van Geertruidenberg. Hij was een der officieren, die zich voegden bij het rassemblement van Osnabrück, dat in 1796 ontbonden werd. Vervolgens nam hij deel aan de landing der Engelschen en Russen in Noord-Holland (1799). Na de omwenteling trad hij in 1814, als luitenantkolonel, weer in nederlandschen dienst, werd in hetzelfde jaar tot kolonel bevorderd en nam in dien rang deel aan den veldtocht van 1815. In den slag bij Waterloo commandeerde hij de 1e brigade van de 3e nederlandsche divisie onder Chassé, die tegen de garde van Napoleon streed. 20 Aug. 1816 werd hij tot generaal-majoor en provincialen commandant van Zuid-Holland bevorderd. Hij was ridder van de Mil. Willemsorde.
Zie: Bosscha, Neerl. Heldend. te L. III, 514 en de werken over den slag bij Waterloo.
Eysten