[Delft, Rudolphus van]
DELFT (Rudolphus van), minderbroeder. Te Leuven in de orde getreden, was hij in 1580 vicarius van het klooster te Mechelen. Bij de inneming der stad (9 Apr.) en de verdrijving der kloosterlingen (12 Apr.) werd hij in de gevangenis geworpen. Na drie maanden overleed hij daar in den bloei zijner jaren, maar uitgeput door ontberingen en mishandelingen. De martelaarsboeken geven zijn naam op 25 Juli.
Zie: Gonzaga, De origine seraphicae Religionis Franciscanae (Romae 1587), 1000; A Monasterio, Martyrologium Franciscanum (Paris. 1638), 306; V. Puymbrouck, De Franciscanen te Mechelen (Gent 1893), 191 v.v., 203 v.v.; Schoutens, Martyrologium Minoritico-Belgicum (Hoogstratae 1902), 6 en 68.
Hesse