[Clant, Johannes]
CLANT (Johannes), in 1596 overleden, oom van Ds. Nicolaas (kol. 225) en zoon van Otto en van Anna Rengers. - Blijkens een lasterproces, opgenomen in onderstaande Bijdragen, was hij 6 Oct. 1564 al pastoor te Bedum. Hij was een zéér invloedrijk man, die zich als voorstander der Hervorming en tegenstander der spaansche overheersching deed kennen, waarom hij in 1569 door den luitenant de Mepsche werd verdreven en 10 Jan. 1570 werd veroordeeld tot bannissement. In een vonnis van den Bloedraad 1570 wordt gezegd, dat hij met zijn ouderling Sipko was gevlucht en als een groot ketter bekend stond. In Maart 1570 beroepen tot predikant te Larrelt bij Emden, maakte hij zwarigheid om dat beroep aan te nemen, doch op aanraden van anderen, en bizonder van het Emder coetus, volgde hij dat op. In 1595 begeerde men hem tot predikant in zijn oude standplaats Bedum, waaraan hij wel gevolg gaf, doch waar hij reeds in het volgend jaar 1596 is overleden. Bij zijn echtgenoote Anna Stillinck liet hij een zoon na: Melchior Clant, die in 1580 predikant te Lütsborg werd en vandaar naar Antwerpen vertrok, welke plaats hij na de overgave in 1585 verliet om zich te Emden te vestigen. Na alhier eenigen tijd den predikdienst te hebben waargenomen, werd hij waarschijnlijk student te Heidelberg 6 Januari 1588. Eindelijk rector te Sneek, predikant te Britsum 1592, Woudsend 1599 en te Goingarijp 1603. Hoe zijn verdere levensloop was, schijnt onbekend te zijn. Van hem wordt in een oude M.S. genealogie Clant getuigd, dat hij ‘des vaders schoenen mede aengetogen (heeft), luchtet als een opgesteken lantaeren door syn dienst mede in 't Huys Godes en sich draeght in sijnen dienst eerlyck ende wal.’ Hij had tot echtgenoote
Agneta van Geel.
Zie: Bijdr. Gesch. en Oudh. Groningen X (1873), 201 en 204; Romein, Predtn. van Friesland; Brucherus, Gedenkb. van S. en L.; Idem, Opkomst der Hervorming 174; Westendorp, Jaarboek, 20, 26, 34; Harckenroth, Oostfr. oorspronkelijkh. (Gron. 1731) 250; J.A.R. Kymmell, Het Gesl. Clant, als boven.
Regt