[Carree, Michiel]
CARREE (Michiel), geb. te 's Gravenhage 1657, gereformeerd gedoopt 21 Sept., overl. te Alkmaar 3 Oct. 1727, zoon van François C., hofschilder van prins Willem Frederik, stadhouder van Friesland, daarna van Hendrik Casimir, overl. 1669, en Geertruyt Buys. Onderwezen door zijn broeder Hendrik en door Nic. Berchem, werd hij schilder van landschappen met rundvee en andere dieren; ook beoefende hij de etskunst. Na eenige jaren verblijvens te Londen, waar hij niet genoegzaam opgang maakte, vestigde hij zich te Amsterdam, totdat Frederik I, koning van Pruisen, hem tot hofschilder benoemde; het overlijden des konings in 1713 deed hem naar Amsterdam terugkeeren. Daar hield hij zich bezig met het schilderen van kabinetstukjes voor de kunsthandelaars, met weinig voordeel, terwijl het geheel beschilderen van kamers, waarvoor hij meer bekwaam was, in onbruik geraakte. Volgens Campo Weyerman verhuisde hij met zijn geringen inboedel dikwijls, hetwelk niet van welvaart getuigt Vermoedelijk was Antonia Steen, waarmede hij in 1686 te Amsterdam gehuwd was, reeds overleden, toen hij zich naar Alkmaar begaf, waar hij zich in 1725 bij het schildersgild liet inschrijven; Als kinderen van Michiel C. worden genoemd Hendrik, een bekwaam schilder, in 1726 te 's Gravenhage overleden, en Alida, zijn oudste dochter, die fraai met waterverf teekende en kunstig op ivoor en vooral op waaiers schilderde. 13 Nov. 1747 werd te Alkmaar begraven Hijlida C., wellicht deze Alida; de kinderen van David voerden andere namen.
Zie: v. Gool, De nieuwe schouburg I ('s Grav. 1750) 125; Campo Weyerman, De Levens-beschryvingen IV (Dordr. 1769), 55; Immerzeel, De levens en werken; Kramm, idem;