[Cannegieter, Hendrik]
CANNEGIETER (Hendrik), geb. te Witmarsum 25 Mei 1757, gedoopt aldaar 30 d.a.v.; overl. te Winschoten 25 Jan. 1826, zoon van Ds. Hendrik Gerrit (laatst te Bolsward) en van Simontje van Sloterdyck; kleinzoon van Hendrik, den geschiedschrijver van Gelderland.
Hij stud. in de theol., werd predt. te Langweer 15 Nov. 1778, te Deersum 17 April 1785, te Sneek 22 Oct. 1786 en bedankte in 1790 voor een beroep naar Amsterdam. Februari 1795 werd hij door de burgers te Sneek verkozen tot Volksrepresentant en opnieuw in Juni 1795. ‘Dit heeft vele gevolgen gehad door het beroerde der tijden’ en is ook oorzaak geweest dat hij zonder afscheidsrede van Sneek is vertrokken. Hij was n.l. genoodzaakt op het alleronverwachtst Friesland te verlaten en verantwoordde zich te dier zake in een missive aan het Gerecht der stad Sneek, d.d. Groningen 28 Febr. 1796. Twee jaar later tot predt. beroepen te Winschoten trad hij daar 25 Maart 1798 in dienst en werd 6 Maart 1816 lid van het Prov. Kerkbst. van Groningen. Te Winschoten overleden, werd hij met zijn vrouw, die hem nog geen maand daarna in het graf volgde, op zijn nadrukkelijke begeerte begraven op een hoek van het kerkhof, waar sedert eeuwen niemand zijn laatste rustplaats wenschte te hebben. Aldaar lagen n.l. de in den slag bij Heiligerlee gesneuvelde Spanjaarden begraven. Het volksvooroordeel aldus overwonnen, is die hoek sedert weer in gebruik genomen.
Hij huwde 23 Sept. 1781 met Johanna Jacoba Pierson, geb. 10 Maart 1760, overl. te Winschoten 19 Febr. 1826, uit welk huwelijk negen kinderen zijn geboren. De oudste daarvan, Johannes Jacobus Cannegieter, geb. te Langweer 29 Mrt. 1783, overl. te Winschoten 21 Sept. 1817 (als echtgenoot van Johanna Jacoba Lieben) promov. te Groningen 14 Juni 1809 tot med. doct. met dissertatie: de Farina et Pane, welke diss. om haar voortreffelijkheid in het duitsch en fransch is overgezet. Hij heeft als professor op de nominatie gestaan te Groningen, Leuven en Utrecht en zou het zeker zoo ver hebben gebracht, ware hij niet op jeugdigen leeftijd overleden. Een andere zoon, Tjeerd, overleed in 1869 als president van de rechtbank te Winschoten.
Zijn p rtret werd door W. Grebner in zwartekunst gegraveerd.
Zie: Genealogie v.h. gesl. Cannegieter 50-52.
Regt