[Cannegieter, Dominicus (1)]
CANNEGIETER (Dominicus) (1), geb. te Winschoten 24 Juli 1812, overleden te Tzum 7 Febr. 1877, zoon van Johannes Jacobus, med. doct. (zie k.l. 203) op: Hendrik C.), en van Johanna Jacoba Lieben, studeerde te Groningen in de theologie, werd 1834 candidaat, in 1835 predt. te Parrega, in 1840 te Arum en in 1846 te Tzum; hij was praeses der Classis van Franeker. De zes jaren die hij op zijn tweede standplaats doorbracht waren niet van de rustigste. Er bestaat een geschrift, hem betreffende, getiteld: De Arumer tweespalt ontsluyerd.
Hij huwde 1o. in 1836 Rachel Margaretha Cannegieter (1808-1873) dochter van Ds. Hermanus en van Debora Canter van Sloterdyck; en 2o. in 1873 met Ettina Hermanna Uges. Bij zijn eerste vrouw won hij drie kinderen, waarvan Hermannus in 1903 als predikant te Wartena overleed, en Johannes Jacobus, med. doct. te Bolsward, in 1871 gestorven, als een zeer ervaren arts wordt geroemd.
Zie: Geneal. Cannegieter (1884) 61, 62, 65.
Regt