[Boreel, Johannes]
BOREEL (Johannes), of Borelius, geb. te Middelburg; Dec. 1576 of een der eerste dagen van 1577 daar - nog jong - gestorven, liet zich 16 Mei 1573 als student inschrijven aan de heidelbergsche academie. Binnen anderhalf jaar was hij weer in Zeeland terug. 28 Sept. 1574 besloot de kerkeraad van Middelburg in zijn eerstvolgende vergadering de vraag aan de orde te stellen Boreel voor te dragen als predikant. Nadat hij 3 Oct. te Grijpskerke en 17 Oct. te Middelburg gepreekt had, werd bepaald, dat hij lid van het consistorie zou kunnen zijn, doch daarin niet zou mogen presideeren. 12 Juni 1575 werd hij tot 3en predikant beroepen. Was aanvankelijk zijn taak om te werken in de walchersche gemeenten buiten Middelburg, ook al verleende hij daarbij toen reeds ook aan die stad zelf nu en dan wel hulp, 5 Apr. 1576 werd hem meer vast de arbeid binnen haar muren opgedragen. Zijn huwelijk met Susanna Ewouds of Eewouts uit Zierikzee bleef kinderloos.
Hij was een zoon van Pieter B. en Catharina Joossen uit Roemerswaal, en kleinzoon van Jan Boreel (gest. 1553), den pensionaris van St. Anna ter Muiden, en Maria Scheuring. Zijn vader, geb. 24 Dec. 1524 te Sluis, was omstreeks 1566 te Middelburg vettewarier. Om zijn deelnemen aan het aanbod om voor een som van drie millioen gulden voor de Nederlanden vrijheid van godsdienst te koopen, werd hij door Alva verbannen, en vluchtte toen naar Norwich, waar hij 19 Jan. 1568 is gestorven. Na den overgang van Middelburg tot de zijde van den Prins, keerde zijn gezin weer daarheen terug.