[Bell, Frederik Wilhelm Bernard van]
BELL (Frederik Wilhelm Bernard van), geb. 15 Juni 1822 te Rotterdam, overl. 28 Mei 1896 te Utrecht. Na zijne studiën te Leiden voltooid te hebben met promotie op eene dissertatie over de beide N. T.ische woorden voor Openbaring, was hij achtereenvolgens predikant te Noordwijkerhout, Hoorn en Amsterdam, vanwaar hij, overtuigd modern, in 1872 naar Groningen vertrok, om er het hoogleeraarsambt te aanvaarden met eene, veel besproken, rede over Het karakter der onafhankelijke theologie. Hij mocht er tot het najaar van 1892 werkzaam blijven.
Had hij reeds als student tweemaal eene prijsvraag beantwoord over N. T.ische onderwerpen, De redevoeringen van Petrus in de Handelingen en De laatste pericoop van Marcus, ook als hoogleeraar bleef hij zich op dit gebied bewegen. Maar meer trokken hem wijsgeerige studiën in modernen zin aan, waarvan vooral het Theol. Tijdschr. de vruchten plukte. Groot was zijne ingenomenheid met den Göttingschen hoogleeraar Lotze en diens anthropologische studiën. Een werk over de ethiek is niet voltooid. Van het Haagsch Genootschap was hij sedert 1868 bestuurder. Hij was gehuwd met Johanna Brown en te Groningen algemeen bemind om zijn vriendelijk karakter en zijn groote humaniteit.
Zie: Rovers in Levensb. Letterk. 1897, 21, met bibliografie en karakteriseering van eenige geschriften; Berlage in Theol. Tijdschr. Juli 1896, 451.
Herderscheê