leghster der H. Schrifture, dat hij onderteekende ‘In Amsterdam, 16 Maert 1667,’ in welk jaar het ook voor 't eerst uitkwam; later werd het in zijn verzamelde werken herdrukt. Toen van Spinoza's vriend Adriaan Koerbagh Een Bloemhof van allerley lieflijkheid zonder verdriet in 1668 verscheen, een woordenboekje, waarin de schrijver gelegenheid vond zijn op wijsgeerig en theologisch gebied afwijkende opinies te verkondigen, schreef B. een weerlegging die echter alleen in handschrift bleef, daar de overheid het geraden vond, die niet in druk te doen verschijnen: hij verwierf zich echter voor zijn ijver den dank der regeering. Merkwaardig is zijn aanval op Vondel's Adam in Ballingschap (1663) in zijn kort hekelspel: Adams Antwoordt tegen Joost van den Vondel over Adam in Ballingschap (in 1664 te Amst. in 4o. uitgeg., in 1671 in 8o. herdr.), waarin hij o.a. over de leer van den val en de erfzonde van het gewone zeer afwijkende leerstellingen verkondigde, waarvan hij later echter schijnt te zijn teruggekomen.
Ook als dichter kennen we hem. Behalve dat meerdere zijner werkjes berijmd verschenen, weten we ook dat hij behoorde tot den dichterlijken kring die ten huize van Jan Zoet in de Haarlemmerstraat bijeenkwam, wier werk bewaard is in den bundel Parnassus aan 't IJ, of Konstschoole ter deugd. (Amsteld. 1663). Meer dan één antwoord treffen we er in aan van zijn hand. In plano verschenen er twee vredesgedichten van hem, op dien in 1648: De Fama singht het Voor-gesangh, over de Vrede ... z.p.e.j. (Pamflet Knuttel no. 5752) en op dien van 1667: Dancksegginghe aen Godt Almachtigh, over de Victorieuse Vrede ... verklaert in Breda den 24 Aug. 1667 (Amst. 1667) (Tiele, no. 5541). In 1671 moet hij reeds overleden zijn, vandaar dat van hem geen lijkdicht op Jan Zoet voorkomt. Waarschijnlijk valt zijn sterfjaar omstreeks 1665. In 1671 verschijnen: Alle de Wercken van zalr Jan Pietersz. Beelthouwer, in sijn leven beschreven (Amst. 1671) waarin: De hooghste en laetste bedenckinge over Godt, en Goddelijcke Saken, reeds in 1661 in 't licht gegeven, waarin hij een soort mystiek pantheisme verdedigt, Adams Antwoordt tegen Joost van den Vondel, Dialogus ... over Godt, Godsdienst, en H. Schrifture, tusschen een Theologant en Philosooph ... En Antwoort op de Vrage die eenige Predikanten ... mij voorstelden, hoe na, ofte verre dese hedendaegsche Joden met de Christenen over-een-komen en verschelen, voor 't eerst in 1664 verschenen, de 2de druk van zijn Schildt der Christenen tegen alle on-christenen en zijn Antwoort op het Boeck, genaemt de Philosophie d' Uytleghster der H. Schrifture.
Zie: H.L. Benthem, Holländischer Kirchund Schulen Staat (Franckf.-Leipz. 1698) I, 900; K.O. Meinsma, Spinoza en zijn kring ('s Grav. 1896) pass.; C.B. Hylkema, Reformateurs I (1900) 158, 180.
Ruys