ARNHEM (Johan Woltersz. van), studeerde te Parijs in de rechten (1347) en werd daar in 1348 licentiaat. Tevens magister artium, werd hij 16 Dec. 1348 tot procurator der natio anglicana gekozen. Later was hij procurator aan de pauselijke curie. Eerst vicaris van St. Pieter te Utrecht, verkreeg hij daarna een kanonikaat in dat kapittel; als zoodanig wordt hij nog in 1386 vermeld.
Zie: G. Brom, Bullarium Trajectense, 1274,
[pagina 40]
[p. 40]
1733, 1879, 1911; Denifle et Chatelain, Auctarium Chartularii Univ. Parisiensis I, 104, 118, 128, 129; S. Muller Fz., Regesten van het kap. van St. Pieter ('s Grav. 1891) 370, 495-500, 506, 576; Oude Vad. Rechtsbr. II: 14, 73.