Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1527]
| |
1701-1724 burgemeester en veertigraad, 1709-1724 schepen, 1713-1724 royeermeester. Voorts bewindhebber der O.-I.C. ter kamer van Delft en 1724 beschreven in de holl. ridderschap. Zijn geschilderd portret is bij de familie van Baerle te Utrecht. Hij overl. 26 Nov. 1724 en werd in de Pieterskerk te Leiden begr., na in 1705 gehuwd te zijn met Anna Cornelia Martina van Baerle, overl. 1734, begr. bij haar man, dochter van Hendrik en Debora Tromp. Hieruit 9 kinderen, waarvan 5 jong of ongehuwd overl., de overige zijn: Jacoba Maria, geb. 1707, overl. 1767, huwde 1727 Jacob Arent de Perponcher-Sedlnitzky, heer van Ellewoutsdijk, enz. geb. 1692, overl. 1771, president van het Hof van Brabant, zoon van Isaac en Anna Clara van den Steen; Arnoldine Emilia, geb. 1716, overl. 1790, huwde 1o 1743 Willem van Hambroick tot Welvelt, in krijgsdienst, sneuvelt 1745 bij Brussel, zoon van Lambert Joost en Mechteld Anna Bentinck; 2o. 1748 Zeno Arent baron Bentinck tot Buckhorst, overl. als luitenant-generaal te Maastricht 1778, zoon van Wolf en Agnes Florentina Hadewich van Welvelde tot Diepenbroeck: Jacob Arent (zie hiervoor); Willem Hendrik (kol. 1537). Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 102. Obreen |
|