[Wassenaer, Mr. Frederik Hendrik baron van]
WASSENAER (Mr. Frederik Hendrik baron van), heer van de beide Katwijken, 't Zand en Valkenburg, enz., geb. 's Grav. 8 Mei 1701, overl. ald. 27 Dec. 1771, zoon van Willem (1) en H.P. Schaep, vrouw van den Dam. Trad op jeugdigen leeftijd (1719) als vendrig in den krijgsdienst, doch ging tot de studie over en promoveerde tot mr. in de rechten te Utrecht (1721); werd achtereenvolgens raad in het Hof van Holland (1724), lid der holl. ridderschap (1727), lid der Staten (1737) en der Staten-Generaal (1753). Van zijn vele eereambten melden wij alleen dat hij baljuw en dijkgraaf van Rijnland (1751) en baljuw en schout van 's Gravenhage was (1751). Hij ijverde ook voor het herstel der Oranje's in 1747 in de stadhouderlijke waardigheid en spoedig werden hem door Willem IV verschillende zendingen van gewicht opgedragen; in 1748 was hij een der plenipotentiarissen bij den vredehandel te Aken, waar hij echter bijna geen invloed oefende, en werd hem opgedragen met Mr. Willem Pauw, lid van den Hoogen Raad, de regeering der steden te herzien; in 1750 werd hij lid der commissie voor het herstel der holl. financiën en na den dood van den stadhouder (1751) lid van den voogdijraad over diens zoon. Hoewel hij tot den kring der ijverige vrienden der stadhouderlijke familie behoorde, werd hij door de Bentincks en Brunswijk niet in de vertrouwelijke overleggingen ingewijd. Willem IV en vooral later de Gouvernante gebruikten hem hoofdzakelijk om de regenten der kleinere steden te bewerken. Van verschillende zijden werd hij van geldzucht beschuldigd; dat hij het ambt van president van Z.H.'s domeinraad bekleedde, werd beneden zijn stand geacht. Na den dood der Gouvernante verloor hij spoedig allen invloed.
Guillaume de Spinny heeft zijn portret geschilderd op een regentenstuk van 1759 in het Gemeentemuseum te 's Gravenhage.
Hij huwde eerst (1729) met Anna Sophia barones van Wassenaer, zijne volle nicht (geb. 1706, overl. 1730), daarna (1737) Seijna Jacoba Isabella barones van Wijhe, vrouw van de beide Katwijken, 't Zand, enz. (geb. 1719, overl. 1785), dochter van Christiaan Reynolt, heer van Echteld, enz., en van Henriëtte Philippine barones van Brakell, vrouw van Tedingsweert; hieruit o.a. Willem Lodewijk (1).
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 105; Archives ou correspondance inéd. d.l.M. d'Orange- Nassau, 4e série, I-IV; Krämer, Gedenkschr. van G.J. van Hardenbroek I; Colenbrander, De Patriottentijd I, 368; Bijdr. en Meded. v.h. Hist. Gen. XXVII, 353.
Obreen