[Wassenaer, Carel Lodewijk baron van]
WASSENAER (Carel Lodewijk baron van), heer van Doeveren, zoon van Jacob (6) en Jacoba barones van Liere, gedoopt Kloosterkerk, te 's-Gravenhage, 9 Mrt. 1685, overl. 1751; hij trad in krijgsdienst en bracht het daarin tot de hoogste rangen. Achtereenvolgens werd hij: 1705 ritmeester 1708 sergeant-majoor, 1712 kolonel van een regiment waalsche dragonders en als zoodanig in den veldtocht in Catalonië, 1720 kommandant van 's-Hertogenbosch, 1724 van Ieperen, 1727 brigadier der cavalerie, 1732 kommandant van Stevensweerd, 1734 van de Willemstad. Hij nam daarop zijn ontslag en werd 1737 schout en baljuw van 's-Gravenhage, verder was hij bewindhebber der O.-I.C., hoogheemraad van Delfland, lid der hollandsche ridderschap en broeder van de Ill. Lieve Vrouwe Broederschap te 's Hertogenbosch; hij overl. te 's Gravenh. 2 Nov. 1751, na 9 Sept. 1720 te Maastricht gehuwd te zijn met jkvr. Marie Louise des Villattes, overl. 1772, dochter van Alexandre Auguste, luitenant-generaal der infanterie en kolonel van de lijfgarde, kommandant van Maastricht, en van Louise Christine von Kroneman von Kromanshof. Hieruit, behalve 6 jong of ongeh. overl. kinderen: Jacoba Alexandrina Hermelina, geb. 1721, overl. 1766, hofdame van de prinses van Oranje, huwde 1757 Coenraad Gijsbert Bernard George baron Voigt, von Elspe, genaamd von Voss tot Apelenbeck, kamerheer en opperhofmeester van den prins van Oranje, geb. 1720, overl. 1810: Wilhel-