[Vink, Henricus]
VINK (Henricus), geneeskundige te Rotterdam, geb. 1740, wanneer gest. onbekend, zoon van den volg., werd in 1755 op 15 j. leeftijd als med. stud. te Leiden ingeschreven, promoveerde 15 Febr. 1756 tot med. dr. op een proefschrift: In Aristotelis dictum ubi desinit physicus, ibi incipit medicus, en vestigde zich daarna te Rotterdam, waar hij op de Hoogstraat, later in de Baan woonde. Hij werd 29 April 1763 anat. et chirurg. lector aan de geneesk. school te Rotterdam en verkreeg later den titel van honorair professor. Sinds 1769 bekleedde hij te Rotterdam allerlei stedelijke betrekkingen o.a. was hij vroedschap van 1787-21 Jan. 1795.
31 Dec. 1804 schijnt hij naar Duitschland uitgeweken te zijn, maar was in 't voorjaar 1805 weer te R. terug en kreeg 13 April opnieuw paspoort en vertrok naar Borbeek bij Essen. V. v.d. Hulst zong hem een Dichterlijk Afscheid (Rotterd. 1805) toe, met reien van vrouwen en kinderen, waarin hij de ‘Edle Vink’ genoemd wordt.
Zie: Bronnen Gesch. Rott. l; Rotterd. Jaarb. I, 79; Archief der Gem. Rotterdam.
van Leersum