[Tour D'auvergne, Frederic Maurice de la]
TOUR D'AUVERGNE (Frederic Maurice de la), hertog van Bouillon, geb. 22 Oct. 1605 te Sedan uit het huwelijk van Henri en Elisabeth van Nassau (I kol. 803) - van moeders zijde was hij dus een kleinzoon van prins Willem I - overl. 9 Aug. 1652. Hij werd in het calvinistische geloof opgevoed. Op 16-jarigen leeftijd trad hij in dienst bij het staatsche leger, waarin hij onder Frederik Hendrik de belegeringen van 's Hertogenbosch en Maastricht medemaakte. Na de inneming der laatste vesting werd hij bij commissiebrief van 7 Oct. 1632 benoemd tot gouverneur daarvan; 22 Nov. 1632 legde hij den eed van getrouwheid af aan den bisschop van Luik. Zijne eerste zorg was de stad weder in behoorlijken staat van tegenweer te brengen, daar de verdedigingswerken veel hadden geleden gedurende het beleg. In het begin van 1634 trad hij in het huwelijk met Eleonora Catharina Febronia, dochter van graaf Frederik van den Bergh, heer van Stevensweerd; uit dit huwelijk werden 5 zoons en 5 dochters geboren. In Juli 1634 werd Maastricht ingesloten door een spaansch leger onder den markies d'Aytona; de hertog van Bouillon nam krachtige maatregelen tot verdediging. Zeer onverwachts werd het beleg 7 Sept. 1634 opgebroken, daar de Staten eene diversie tegen Breda lieten ondernemen. In 1637 nam hij als bevelhebber van eene afdeeling staatsche troepen deel aan het beleg van Breda. Hetzelfde jaar ging hij openlijk tot het katholieke geloof over, welke stap hem door de Staten zeer kwalijk werd genomen. In 1641 trad hij af als gouverneur van Maastricht, waarop hij in franschen dienst overging; in 1644 nam hij het bevel op zich van de pauselijke troepen. Bij zijne terugkomst in Frankrijk in 1651 stond hij het vorstendom Sedan aan den koning af en kreeg hij hiervoor in ruil
de hertogdommen Albret, Chateau-Thierry en de graafschappen Auvergne en Evreux. Hij overleed te Pontoise en werd begraven in de kerk St. Taurin te Evreux. Zijn zoon, de kardinaal de Bouillon, liet een grafmonument maken, dat nooit geplaatst werd en waarvan de voornaamste deelen nog bewaard worden in het museum Cluny te Parijs.
Zie: Missivenboek no. 158, 67 e.v.; (gemeentearchief Maastricht); Het gewezen Jesuitencollege te Maastricht in Maandrozen ter eere van het Heilige Hart van Jezus, 1881; de Lenarts, Opkomst en voortgang der stad Maastricht, 179; Revue d. deux Mondes, Jan. 1873, 181; Réunion d. Soc. d. Beaux-Arts XIV, 474.
Dyserinck