[Sticken, Herman]
STICKEN (Herman), overl. vóór 25 Dec. 1389, een aanzienlijk en geëerd burger van Grol, die tusschen 1380 en 82 door de prediking van G. de Groote is bekeerd. Om zijn leven te beteren verloochende hij aanstonds zijn voornamen stand, onthield zich van huwelijksgemeenschap en droeg gedurende zeven jaar een pantser of maliënhemd op het bloote lichaam en daarover een haren kleed. Aanvankelijk stelde hij zich tevreden met de zolen uit zijne schoenen te snijden, maar later, toen deze list van zijn ootmoed was ontdekt, ging hij blootsvoets. Meermalen geeselde hij zich; zijn jongste dochter Salome deed hij soms in die kastijding deelen. In de levensbeschrijving van deze laatste wordt van hem gezegd: ‘Hij begant vurichlike ende volherde zalichlike’. De levensopvatting van Herman Sticken is daarom van belang, omdat hij als een der typen van de Groote's bekeerlingen beschouwd mag worden. Als zoodanig is hij geteekend in mijne studie De Prediking van Geert Groote in Teyler's Theol. Tijdschr. V, 73-77. Zie voorts de kronieken van het klooster te Diepenveen (‘Handschrift D’, Groningen 1904, blz. 3 v.v.; HS. DV. - onuitgegeven - fol. 190 v.v. en Ms. No. 8849-8859 van de Koninkl. Bibl. te Brussel, fol. 149).
Kühler