[Steenberghe, Maximilien Henri]
STEENBERGHE (Maximilien Henri), geb. 13 Sept. 1787 te Charleroi, overl. 24 Juli 1859 te 's Gravenhage. Te Marseille in 1804 in dienst getreden bij een regiment zee-artillerie werd hij in 1808 bevorderd tot sergeant. Hij deed vele tochten door de Middellandsche zee en woonde verscheidene gevechten bij. O.a. werd hij, tijdens de insluiting van Barcelona door het legerkorps van St. Cyr, aan wal gezonden en had gelegenheid een paar bedreigde stukken te redden. Toen Barcelona later door de Spanjaarden werd berend, behoorde S. mede tot de bezetting. In November nam hij deel aan een expeditie tegen Mataro en werd toen vrij ernstig gekwetst, zoodat hij tot herstel van gezondheid naar Frankrijk moest terugkeeren. Te Toulon werd hij sergeant-majoor en op 23 Jan. 1812 2e luitenant bij de marine-artillerie. Met dat regiment vertrok hij naar Mainz en werd ingedeeld bij het tweede observatieleger aan den Rijn, onder den hertog van Ragusa. 16 April werd hij overgeplaatst bij de artillerie der landmacht en den 27 d.a.v., op verzoek van Marmont, tot kapitein-adjudant bij den generalen staf benoemd. Als zoodanig nam hij deel aan de veldslagen van Lützen en Bautzen, aan de gevechten bij Reichenbach en Iauer, aan den veldslag van Dresden, de gevechten van Königstein, Altenburg, Zinnwald en Meissen en eindelijk aan den veldslag bij Leipzig, waar zijn paard gedood, hij zelf gewond en zelfs enkele oogenblikken krijgsgevangen werd. In 1813 kreeg hij het Legioen van Eer. In 1814 woonde hij achttien der belangrijkste gevechten bij en o.a. den veldslag bij Parijs waar hij opnieuw een wond ontving. Met eervol ontslag uit den franschen dienst keerde hij in Nederland terug, waar hij 17 Nov. 1814 tot kapitein der artillerie 1e klasse werd benoemd. Na den slag bij Waterloo
kreeg hij het bevel over de batterij van den kapitein Stevenaer, die gesneuveld was. Hij nam een werkzaam deel aan het beleg van Valenciennes, waar hij twee batterijen bestuurde. In 1823 werd hij, te Gent in garnizoen zijnde, bevorderd tot majoor der veldartillerie (te Nijmegen). In April 1830 tot commandant der K. Militaire Academie benoemd werd hij, na het uitbreken der onlusten in Nov. d.a.v. aangesteld tot tweeden commandant der