[Stafford, Joannes]
STAFFORD (Joannes), overl. 5 Mrt. 1816, was gedurende de jaren 1761-1814 pastoor van de kerk op het Begijnhof te Haarlem en kanunnik van het oud-kapittel van Haarlem. Ofschoon dit kapittel zich onderwierp aan het verbod van den H. Stoel in 1703 gegeven om geen jurisdictie uit te oefenen, hield het zich zelve toch in stand en ging voort zijne vicarissen aan te stellen; zoo werd ook Stafford tot Vicaris-Generaal van het kapittel in 1771 benoemd. Al heeft hij wat te veel met zijn kapittel gedweept, hij was toch goed katholiek. Als provisor (curator) van het holiandsche college ‘Pulcheria’ te Leuven, het seminarie voor jongelingen van het oude bisdom Haarlem, heeft hij zich in 1784 druk geweerd om de maatregelen af te wenden, waarmede keizer Joseph II zijn college bedreigde. In 1783 voerde hij met den nuntius te Brussel, Mgr. Busca een warme briefwisseling over de vraag, of er voorbehoud van pauselijke gevallen op de hollandsche zending bestond. Hij was jegens andersgezinden zeer verdraagzaam, gelijk o.a. hieruit blijkt dat hij in 1798 met zijne medepastoors in de uitspraak der commissie van taxatie der kerkgebouwen te Haarlem, die de groote St. Bavo-kerk verklaarde ‘nietswaardig te zijn’, berustte, en ten voordeele van het hervormd kerkgenootschap afstand deed van het aandeel in den prijs van de kerken der stad. Zoo heeft hij ook met de Cleresie over verzoening met den H. Stoel onderhandeld, hetgeen echter niet belet, dat hij een geharnast protest aan den aartsbisschop der Cleresie van Utrecht zond toen deze ‘jure devoluto’ een bisschop of vicaris-generaal voor Haarlem benoemde. Ten tijde van raadpensionaris R.J. Schimmelpenninck en koning Lodewijk deed hij te Rome door bemiddeling van kardinaal Londari pogingen tot
herstel van het bisschoppelijk bestuur in ons vaderland. Stafford was een man van gezag en stond bekend om zijne geleerdheid. Severeijnse heeft het portret van Stafford in oost-indischen inkt geteekend.
Zie: Arch. aartsbisd. Utr. XXXVI (1910) reg.; Bijdr. Bisd. Haarlem VII, 269; VIII, 7, 256, 338; X, 166; XII, 315 vv.; zie verder registers.
Droog