[Spiering, Lucas]
SPIERING (Lucas), Spierings, Spierinck Springers of Spiringius, geb. te Kruiningen ± 1585, begr. te Middelburg 26 Mei 1655, zoon van den predikant Nicolaas Gillesz. Sp. en Eva N.N., werd alumnus der stad Middelburg en ontving sinds zijne inschrijving te Leiden op 23 Juni 1605 als stud. theol. als zoodanig toelage tot 1609. Daarna is hij eenigen tijd werkzaam geweest als praeceptor aan de latijnsche school te Middelburg, proponeerde echter 9 Mrt. 1611 bij de classis van Schouwen, werd 23 Mrt. daar beroepen als eerste predikant te Serooskerke en er Apr. of Mei bevestigd door Will. Teelinck. Vandaar beroepen naar Nisse en Brouwershaven, nam hij 30 Apr. 1614 het laatste aan, 17 Sept. onder bepaling, dat hij er bevestigd zou worden door zijn aanstaanden ambtgenoot Joh. Tajus; 8 Apr. 1617 ondertrouwde hij te Middelburg met Lijsbeth Horebeke, jd. uit die stad, en was als predikant te Brouwershaven een der gedeputeerden ter provinciale Synode te Goes 14-28 Febr. 1620 en de conventuale vergadering te Middelburg 18-19 Juli 1630. Vervolgens 21 Febr. 1638 beroepen zijnde naar Middelburg, moest hij blijven tot, ter hulp van zijn ambtgenoot Joh. van Heyst, zijn opvolger werd benoemd, zoodat hij eerst 10 Dec. 1638 ontslag bekwam en 13 Febr. 1639 te Middelburg is bevestigd. Daar is hij ook van 3 Juli 1645 tot 1654 curator geweest der latijnsche school. Uit de classis van Walcheren verscheen hij op den coetus te Middelburg 19 Juli - Aug. 1651 in zake het beroep van Adr. Bruynvisch te Elkerzee.
Zie: te Water, Reform. van Zeeland (Midd. 1766) 303; Nagtglas, de Algem. kerkeraad van Middelb. (ald. 1860) 40-41; Algem. Nederl. Familieblad XII (1895) 180, 182-183; Voegler, Gesch. van het Middelb. gymnasium II (Midd. 1894) 373; Kesteloo, Stadsrekeningen van Middelb. V (1899) 83; VI (1900) 55; VII (1901) 49; Reitsma en van Veen, Acta V (Gron. 1906) 159, 188.
de Waard