[Someren, Johannes van (2)]
SOMEREN (Johannes van) (2), geb. te Utrecht en overl. aldaar in Maart 1706, zoon van Johannes van Someren, burgemeester van Utrecht. Hij studeerde aan de hoogeschool zijner geboorteplaats (ingeschreven in 1650), daarna in Frankrijk en verwierf te Angers den doctorstitel in de rechten. Na terugkeer in Utrecht, werd hij advocaat en schepen. In 1662 werd hij ordinaris-raad en in 1669 extraordinaris-raad in het Hof van Utrecht, welk college hij van 1691 tot zijn dood presideerde. In 1654 werd hij kanunnik en in 1663 deken van het kapittel van St. Jan en als zoodanig in 1666 geëligeerd raad in de Staten. Van hem bestaan twee niet onbelangrijke, en meermalen geciteerde verhandelingen: Tractatus de Jure Novercarum (ed. altera Traj. ad Rhen. 1668) en Tractatus de Repraesentatione (Traj. ad Rh. 1676), beide herdrukt in 1739.
Zie: van de Water, Utr. Placaatboek, I, 208 en 255; II, 1048 en 1050.
van Kuyk