nuisarchief (1893), later ook van het museum der Koningin. Hij had zitting in den Hoogen Raad van Adel, waar zijne adviezen wegens zijne uitvoerige kennis op genealogisch en heraldiek gebied op hoogen prijs werden gesteld.
Hij bewerkte o.a. met den franschenluit.-kolonel Roulin de geschiedenis van het 125ste fransch keizerlijke - oud kon. holl. - regiment: Le 125e Régiment d' Infanterie. Historique d. Corps Infanterie ayant porté le No. 125. (Orléans 1890); met schrijver dezes het geschrift Vaandcls en Standaarden (1e en 2e druk, 's Gravenhage 1893), dat het uitgangspunt is geworden voor de toekenning op 7 Aug. 1896 door H.M. de Koningin van de opschriften op de vaandels en standaarden der korpsen infanterie en cavalerie, van de eereblijken aan de regimenten vestingartillerie en het korps rijdende artillerie ter herinnering aan roemrijke krijgsverrichtingen. Bovendien liet hij zeer belangrijke aanteekeningen van militair-genealogischen en heraldischen aard na.
Hij vermaakte zijn boekerij aan het sedert 1890 voorloopig, in 1895 definitief opgerichte Krijgsgeschiedkundig archief van den Generalen Staf te 's Gravenhage.
Zie: Levensber. Letterk. 1903, 297.
de Bas