[Snakenburg, Hendrik]
SNAKENBURG (Hendrik), geb. te Leiden 29 Sept. 1674 uit het huwelijk van Isaak S. en Maria Mispelbolle, oom van den volgende; leerling van J. Gronovius en zeer bevriend met dezen en met den uitgever S. Luchtmans; in 1695 praeceptor ‘der leidsche triviale scholen’, in 1710 conrector, in 1740 rector; ongehuwd te Leiden overl. 16 Jan. 1750. Bekend is: Q. Curtius Rufus, de Rebus gestis Alex. Magni libri ... cur. H. Snakenburg (Delphi et Lugd. Bat. 1724); de Catalogus van de Mij. der Ned. Letterk. noemt een aantal lofdichten van zijn hand, gedrukt tusschen 1701 en 1748; de Kon. bibl. bevat een tweetal hss. (autogr.?). Na zijn dood zag het licht zijn Poëzy, uitg. d. Frans de Haes (Leiden 1753), grootendeels ‘bybelstoffen’ bevattend o.a. een onvoltooid Leven van Jozef; in de Mengeldichten weet de schrijver zich hier en daar boven het conventioneele te verheffen.
Zijn levensbericht naar aanteekeningen van een ons onbekend gebleven vriend opgesteld door F. de Haes, is opgenomen bij de Poëzy; evenzoo een portret: H. van der My pinx. 1715, J. Houbraken sculp., waarvan de origineele schilderij in de Lakenhal te Leiden hangt.
Ebbinge Wubben