[Sitter, Thomas de]
SITTER (Thomas de), geboortig van Aardenburg, cistercienser monnik der abdij van Duinen, overleden 1305. Hij bekleedde den post van cellier of schaffenaar, toen hij in 1303, door den afstand van abt Jacobus (I kol. 1199) op den abtszetel werd verheven. De Cronica zegt, dat zijne werkzaamheid en bekwaamheid hem deed gekozen worden. Zijne gezindheid voor de Franschen, die toen Vlaanderen overweldigd hadden was zonder twijfel de beweegreden zijner bevordering. Spoedig was hij een van de hoofden der Leliaarts in Vlaanderen en berokkende hierdoor veel onheil aan zijne abdij, vooral van de zijde der Bruggelingen. Bij het verdrijven der Franschen uit Vlaanderen, nam hij de vlucht naar Parijs, doch ook daar hield bij zich niet rustig. Hij overleed echter reeds spoedig, en werd in het college St. Bernard aldaar begraven.
Zie: A. de But, Cronica abbatum de Dunis (Brug. 1839) 14, 15; J. Meyer, Annal. Flandr. (Antv. 1560) 85; C. de Visch, Compendium Chronol. B.M. de Dunis (Brug. 1660) 71; Gallia christ. nov. V, 289; Kervyn de Lettenhove, Codex Dunensis (Brux. 1875) 16.
Fruytier