ten. Als candidaat in de letteren ontving hij de gouden medaille voor zijn antwoord op een prijsvraag: de Controversia de falsa legatione Demosthenem inter et Aeschinem (Ann. Acad. L.B. 1823/4) en in de rechtsgel. faculteit voor zijn antwoord op een prijsvraag: Quid jure criminali ... praecipitur de puniendis factis ... extra territorium commissis (Ann. Acad. L.B. 1827/8).
Het volgend jaar, 13 Dec. 1828, promoveerde S. eerst tot dr. in de letteren op een proefschrift: de Athenarum conditione sub imperio triginta tyrannorum, en daarna tot mr. in de rechten op een diss.: ad Titulum Pandectarum de fideicommissariis libertatibus. Hij vestigde zich nu als advocaat te Leiden, trad in 1833 in 't huwelijk met Elisabeth van Heukelom werd in 35 benoemd tot subsituut-officier bij de rechtbank van eersten aanleg aldaar, en in '43 aan 't hoofd van het parket geplaatst, tot Nov. 1858, toen hij zich tot burgemeester van Leiden benoemd zag, als opvolger van den overleden graaf van Limburg Stirum. Reeds was hij sinds eenige jaren lid van den gemeenteraad geweest. Zeven jaren heeft de bekwame en degelijke man op uitnemende wijs als burgemeester de belangen zijner gemeente behartigd en naar zijn vermogen tot haar in- en uitwendigen bloei bijgedragen. Ook als curator der leidsche hoogeschool heeft S. zooveel in hem was den bloei der academiestad bevorderd. Tevens behartigde hij de belangen der stad als curator van 't gymnasium en als lid van vele andere instellingen. Dat hij ook een ijverig bevorderaar was van kunsten en wetenschappen, toonde hij als lid van 't Prov. Utr. Genootschap v.K. en W., als bestuurder van de leidsche afdeel. der Holl. Maatsch. v. Fraaie K. en W. en als lid van de Maatsch. der Nederl. Letterk. In de Hand. van laatstgen. Maatsch. heeft S. de levensberichten geschreven van verdienstelijke stadgenooten: als van Mr. G.P. van Outeren (jaarg. 1856, 60), Mr. A.O.E. graaf van Limburg Stirum ('59, 101), Mr. C.J. Luzac ('62, 290) en Mr. P. Buyskes ('64, 125). Verder schreef hij verschillende bijdragen in de Nederl. jaarboeken voor Regtsgel. en Wetgeving, in Themis, Regtsk. Tijdschrift en
in de Bijdragen van den Tex en van Hall.
Zijn portret is op steen geteekend door J.H. Hoffmeister.
Zie: Levensber. Letterk. 1866, 195.
Zuidema