1665; 2o. in Engeland met Amelia Anna Sophia Hinde, overl. te Enkhuizen in kraambed Mei 1679; 3o. met eene onbekende, die in 1689 in Engeland solliciteert bij den koning-stadhouder. Hij studeerde in de rechten te Franeker, vestigde zich als advocaat te Enkhuizen, was daar notaris en commissaris van de kleine regtbank, na 1679 vestigde hij zich te 's Gravenhage. Door het in druk geven van het Verhael der Semeynen in 1650 en van de Korte Deductie in 1675 alsmede door het sedert 1659 onophoudelijk requestreeren, heeft hij vooral het privilegie der familie Semeyns algemeen bekend gemaakt. In 1684 door prins Willem III aanbevolen kreeg hij eene secretarisplaats in de Veenen; in 1693 vroeg hij aan de Staten-Generaal het ambt van baljuw, drossaard en dijkgraaf van Woudrichem en Land van Altena; in 1696 kreeg hij een jaarlijksch pensioen van ƒ 800; daarvan vroeg hij in 1698 verdubbeling of het ambt van commies-fiscaal; eindelijk 81 jaar oud in 1714 verzocht hij het pensioen te doen overgaan op zijne dochters. Twee dezer, Levina en Maria, en eene kleindochter Amelia Anna Sophia Roodt kregen, op grond van het privilegie gezamenlijk ƒ 600 jaarlijksch pensioen ‘te versterven tot op de laatste van drieën’.
Hij was een advocaat van gevestigde reputatie en uitgebreide praktijk. Van zijne hand verschenen achtereenvolgens in druk: Verhael van de Semeynen als ghetrouste Dienaers deser Landen enz. door C.R. Keyser J.U. St. (Franeker 1650); Korte Deductie ofte Verklaringe aengaende de Acten en Obligatiën aen Pieter, Jacob ende Meindert Semein van Enchuisen; mitsgaders der zelver Descendenten bij zijn Excell. Prince Willem Hooghl. Mem. in't jaer 1577 ende Hoogh mog. Heeren Staten-Generael der Nederlanden 1578 voor eeuwig ende altoos verleent ende gegeven enz. ('t Enchuisen 1675); Koninglicke Uytvaerdt ofte Europa in rouw over de alderdoorl. vorstinne Maria Stuart staatpleghtigh gehouden in Londen op den 5/15 dagh van Lentemaent ao. 1695 ('s Gravenhage); Register van de Acten, Obligatiën, Verklaringen ende munimenten dienende tot nader verstand der Deductie ('s Gravenhage 1695); Korte Deductie enz. aengaende de Acten en Obligatiën aen Pieter, Jacob ende Meindert Semeyn van Enchuizen ('s Gravenhage 1703). Keiser erfde in 1666 van zijn vader o.a. een kabinet schilderijen en vele familieportretten.
Zie, behalve de algemeene werken, Familiearchief Semeyns, Gemeente archieven te Enkhuizen en Leiden: C. Huygens den zoon, Journaal 1688-1696, I, 197, 241, 526; Bilderdijk, Vad. Gesch. VI; Brandt en Centen Hist. van Enkhuizen; Abbing, Gesch. der Stad Hoorn; Navorscher II, III, IV, VII, VIII, IX reg.; Busken Huet, Het land van Rembrand; Buyskes, Het Privilegie Semeyns.
de Vries van Doesburgh