[Semeyns, Simon Meinertsz.]
SEMEYNS (Simon Meinertsz.), alias de oude Semeyns, (zoon van Meinert, geb. omstreeks 1470, die geld verschafte voor den torenbouw te Bovencarspel en wien daarvoor het beste graf in de Kerk aldaar werd vereerd), geb. te Enkhuizen vóór 1514, overl. aldaar tusschen 1581 en 1588, geh. vóór 1532 met Rijkele dochter van den grootschipper te Enkhuizen Frederik Simonsz. Swaert, alias Rijke Freeck Simonsz. Simon Semeyns was te Enkhuizen voornaam koopman, wien door de tijdsomstandigheden wisseling van fortuin niet bespaard bleef, doch die ten tijde van Alva rijk wordt genoemd, hebbende toen in eigendom o.a. het huis de Blaeue Pynas aan de oostzijde van de Breestraat, vier zoutketen, verscheidene scheepstimmerwerven, touwbanen en reederijen. Het hervormde geloof toegedaan en trouw aanhanger van prins Willem I moest hij de stad gedurende een tijdsverloop van vijf jaren meermalen voor lijfsbehoud ontvluchten naar Norden bij Emden in Oost-Friesland, latende het beheer zijner goederen over aan zijn schoonzoon Pieter Luytjesz. Buyskes (zie I kol. 530). Zijne zoutketen dienden nu en dan tot het houden van geheime predikatiën, en boeken over het nieuwe geloof in de spaansche taal deed hij naar Spanje overbrengen. Als beheerder van het familievermogen draagt hij het grootste deel van de door zijne familie den Prins in 1572 geschonken ƒ 16.000 in geld en van de ƒ 24.000 den Prins in 1577 kwijtgescholden in obligatiën van het geleende in de geheime collecten. Bij vonnis van Alva van 22 Oct. 1568 werd hij verbannen.
Zie behalve algemeene werken o.a.: Brandt, Hist. v. Enkh., Schepen burgerregister van Enkhuizen; Sententiën en indagingen van den hertog van Alva fol. 171; Familie-archief Semeyns.
de Vries van Doesburgh