[Seba, Albert]
SEBA (Albert), geb. te Etzel in Oost-Friesland 2 Mei 1665 o.s., overl. te Amsterdam aan koliek 3 Mei 1736, zoon van Johan Wilken S., een weinig bemiddelden boer. Als apothekersleerling of bediende bracht hij sedert April 1684 één jaar door te Gödens, te Groningen en te Amsterdam en 3 jaren te Amsterdam, te Neurenberg en te Straatsburg. Na nog een jaar deed hij 11 Juni 1697 zijn examen voor het Collegium Medicum te Amsterdam, waar hij zich als apotheker en drogist vestigde in de Haarlemmerstraat en zijne zaak op groote schaal dreef. Wellicht leverde hij, waartoe de nabijheid van het IJ aanleiding kan hebben gegeven, ook scheepsmedicijnkisten, en bracht zulks hem in aanraking met reeders en kapiteins, tot het bekomen van naturalia uit verre gewesten. Zijne collectie verkreeg bekendheid en Czaar Peter kocht haar tijdens zijn verblijf te Amsterdam voor ƒ 15000. Hij bracht daarna een tweede kabinet, grooter en rijker dan het vorige, bijeen, en dat hij hierbij niet gedreven werd door verzamelzucht alleen maar door liefde voor de wetenschap, daarvan getuigen zijne briefwisseling met geleerden, zijne benoeming tot lid der academie te Bologna 4 Nov. 1722, van de Acad. Caes. Leop.-Carol. Nat. Curios. 11 Juni 1727 en van de Royal Society te Londen 24 Oct. 1728 (zie Record of the Royal Soc. of London3 (1912) 333); en bovenal de door hem ondernomen beschrijving zijner verzameling, onder den titel van Locupletissimi rerum naturalium thesauri descriptio, waarvan het eerste deel in 1734 in groot folio met vele platen en zijn door Houbraken naar Quinkhard gegraveerd portret het licht zag. Boerhaave, aan wien hij een present-exemplaar zond, toonde zich ten hoogste ingenomen met dit werk, evenals de leden der
academie van Bologna. Voor den tekst was S. bijgestaan door verscheidene geleerden, o.m. door Musschenbroek en Gaubius, welke laatste ook voor de overbrenging in het latijn gezorgd had. Een tweede deel verscheen in 1735, de derde en vierde deelen werden eerst in 1761 en 64 door Arnout Vosmaer bezorgd. Een nieuwe druk in 4o. zag het licht te Parijs in 1827 en volgende jaren. Seba's verzameling is 14 April 1752 e.v.d. dagen verkocht in het O.Z. Heerenlogement.
Seba is 3 Juni 1698 gehuwd met Anna Loopes, overl. in Febr. 1738. Hun oudste dochter Elisabeth, gehuwd met den dr. theol. Willem Muilman, in 1732 ten bezoeke uit Alkmaar overgekomen, stierf 28 Nov. op 34-jarigen leeftijd onverwacht, één kind achterlatende. Haar moeder uitte haar droefheid over dit verlies in eene in plano gedrukte Rouw-Klacht. Eene andere dochter, waarschijnlijk de derde en Johanna genaamd, huwde met Roeland Willem van Homrich, en nog eene, Margaretha, met Jacob Marcus Jansz., den uitgever der Sententiën en indagingen van den hertog van Alva.
In 1713 zijn door Seba en zijne vrouw aan de kerk zijner geboorteplaats geschonken een steenen doopvont met geelkoperen deksel en 2 schilder-