[Schultz Van Haegen, Jacobus]
SCHULTZ VAN HAEGEN (Jacobus), (Hagen), geb. 1651 te Fürstenau, overl. te Hillegersberg 1748. Zoon van Jacobus en Anna Sophia Schomerus. In 1671 trad hij als ruiter in dienst der Republiek, werd weldra wachtmeester en in 1686 adjudant. In 1689 werd hij cornet en in 1696 ritmeester. Vervolgens werd hij bevorderd tot kolonel en in 1742 tot luit.-generaal. Op 16 Mei 1747 volgde zijn benoeming tot generaal van de geheele cavalerie in dienst der Ver. Nederl. In tal van veldslagen en gevechten tijdens zijn diensttijd streed hij met groote dapperheid en betoonde zich een bekwaam ruiteraanvoerder. In het jaar 1702 (2 Oct.) gaf het fort Stevensweerd, in de Maas, zich aan hem over. Voorts heroverde hij (12 Juli 1705) Hoei, deed in den slag van dien naam (23 Mei 1706) een uitstekend geleiden aanval op Ramillies met 12 bataljons van verschillende natiën en nam het dorp, bemachtigde Neerwinden (18 Juli) en Menen (22 Aug. 1706).
Zijn graftombe in de kerk te Hillegersberg met grafschrift van M. van Kouwenberg is niet meer aanwezig; de door hem nagelaten aanteekeningen van de meegemaakte krijgsverrichtingen zijn verloren geraakt.
Hij was gehuwd met Maria de Jonge. Zijn zoon Julius Dominicus S.v.H., geb. 16 Jan. 1688 te Deventer, overl. 15 Dec. 1741 te Bergen-op-Zoom, kapitein eener compagnie te voet, was gehuwd met Johanna Cornelia Schroots.
Zie: Bosscha, Neerl. Heldend, te Land II, 243, 272, 273, 286, 286 noot 3, 288, 292, 295 en M.G. Wildeman en W.A.E. de Blocquery, Geneal. kwartierstaten (den Haag 1894).
Eysten