1805); Nijmeegsch alzigt op den Hofberg, van ouds het Valkhof genaamd (Nijm. 1817); Wandeling over het Valkhof (Nijm. 1817); Nieuwe gedichten voor kinderen; met pl. (Nijm.); Het masker der wereld, naar het hedendaagsch tooneel geschetst. Proeve van zangstukken op de geboorte, het lijden en de verheerlijking van Jezus (Amst. 1807); Treurzang op het rampspoedig lot der stad Leyden, van den 12 Jan. 1807 (Nijm. 1807); St. Nicolaasvreugd, aan de Nederlandsche jeugd (Nijm.); St. Nicolaasgeschenk aan de jeugd (Amst.); Dankoffer aan den God van Nederland voor de verlossing van het juk der Fransche dwingelandij (Nijm. 1815); Schets van Nederlands rampen door de overstrooming der dijken veroorzaakt in Lentemaand 1784 (Nijm. 1784); De strijd der reuzen of de gestrafte heerschzucht (Nijm. 1788).
Voorts vertaalde hij uit het Hoogduitsch C.F. Gellerts Tooneelpoëzy (Gorinch. 1777); S. Gessners Dood van Abel (Nijm. 1783), en leverde velerlei bijdragen tot de Kleine dichterlijke handschriften in de Dichtvruchten van den vriendenkring: Kunst door Vriendschap volmaakter.
Aan het eind der Chronyk van de stad der Batavieren, uitg. d. In de Betouw (1784) 273 v.v. vindt men drie latijnsche lofdichten op Nijmegen van Pontanus, Goris en Smetius; door Schonck in het Nederlandsch vertaald.
Zie: J.B. Kan, Het 325-jarig bestaan van de Apostolische school, thans gymnasium te Nijmegen 42 en 43; Staats Everts, Mr. E.J.B. Schonck, benevens enkele zijner onuitgegeven gedichten in de Prov. Geld. en Nijm. Courant 5 Nov. 1893; S.G. van C(appelle) in Geld. Volksalm. 1851, 3.
van Schevichaven