huwelijk met zijne dienstmeid, vooral de spoedige geboorte van een kind, verwekte ergernis, zoodat hij van den predikstoel geraakte. Hij hield zich vervolgens bezig met het schrijven van godsdienstige boeken, welke blijkens de herdrukken veel bijval vonden. Mettertijd verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij in de Langestraat tot zijn dood een boekhandel dreef; toen deze achteruit ging, verbeterden zijne geloofsgenooten zijn bestaan door hem tot ziekentrooster aan te stellen. Zijne vrouw overleefde hem.
Zijne werken zijn de volgende: Harmonia ofte Eendrachtighe Vertellinghe der Vier Evangelisten (Amst. 1624); Sommarium ofte corten inhoudt des Bijbels (Amst. 1629, Haarlem 1654); Achter volgt een Historie-lied van het leeven onzes Heeren Jesu Christi, een Gebed tot Christus en een Lofzang van den aart, kracht en werkinge des Heiligen Geests; Tractaet teghen de successie der Pausen van Romen (Amst. 1633); Lusthof des Gemoedts inhoudende verscheyden geestelijcke Oeffeningen met noch twee Collatien, der wandelende Ziele met Adam en Noach (Alkm. 1635); id., Vermeerderd met eene collatie met Symon Cleophas (de Rijp 1638; Amst. 1645); id. met de collatien met Adam en Noach (Utr. 1650) en Vervolg der collatie met Symon Cleophas (Utr. 1651, Dordr. 1653, ... 1656, met platen; Amst. (zonder de derde collatie) 1680, Amst. 1694, 96, 97, ... 1706 met nieuwe platen van Jan Luiken, die onder elke plaat een versje had gesteld; Amst. 1724, Amst. 1742). In duitsche vertaling: Die Wandlende Seel (Germantown 1768); Dialogus van den Corinthischen twist en andere gebreecken derselver Gemeynte tusschen Paulus en Archaicus, Verstreckende met een Korte Paraphrasis (of omschrijvende ophelderingen) over den Eersten Zendbrief tot den Corinthen; en op deesen onsen tijd gepast (de Rijp 1640); Vereenigingh van de principale artykelen des geloofs, eeniger Doops-ghesinde Ghemeynten (Amst. 1640; Amst. 1674; Rott. 1739), deze laatste druk voorafgegaan door de Algemeene Belydenissen der Vereenigde Vlaamsche, Vriesche, en Hoogduitsche Doopsgezinde Gemeente Gods; Aanmerkingen,
of gulden Annotatien, uit de daaden en spreuken der aloude Koningen, wijsgeeren en andere geleerden, bijeen vergadert (Hoorn 1641); ook vermeld als: Aenmerkingen ofte Gulden Annotatien soo wt het Vaderboeck als andere Autheuren (de Rijp 1641); hetzelfde zonder het eerste (Amst. z.j.); Den grooten Figver-Bibel. Dat is een Afbeeldingh en Levendighe vertooningh, Van alle de voornaemste Historien, Leeringen en Ghelijckenissen der ganscher Heyliger Schrift, in schoone Copere Figueren by malkander vergadert en in order ghestelt (Alckmaer 1646, fol. obl.), volgens den ‘catalogus’ moetende bevatten 470 figuren en nog 7 kleinere, naar M. Heemskerk, M. de Vos, J. Stradanus e.a.; Historische beschrijving van Het Leven Jesu Christi en d' omstandicheden van dien Getrocken wt den vier Evangelisten, ende met leersame Aenmerkingen, oock beschrijvingen der Landen, steden, plaetsen, bergen, Rivieren en waleren verrijckt (de Rijp 1647, 4o., 1069 bl., gegraveerde titel en 61 prenten; derde druk, Leeuw. 1707; Amst. 1716); Maatschoen noemt in zijne aanteekeningen op Schijn, Geschiedenisse der Mennoniten ook: Continuatie op de Plaaten van Petrus van den Burg (Amst. 1654). De stads-bibliotheek te Alkmaar bezit een tweede ex. van den grooten Figuer-Bibel, met denzelfden titel en gedeeltelijken inhoud als die van 1646, met de opgeplakte prenten van v.d. Borcht en enkele in den tekst opgenomen etsen van Rembrandt; Metamorphosis ofte Transformatie onses Tydts, waar in Poëtischer