in het Hof van Holland. Hij deed 7 Nov. 1543 den eed als kanselier. In 1526 had hij een plaats verkregen in het Hof van Friesland, waarop hij in werkelijkheid gezeteld heeft.
Zijn zoon Arnold, geboren uit zijn huwelijk met Catharina van der Meer, gaat hiervoor. Hij stond in briefwisseling met Erasmus.
Zijn in hout gesneden portret komt voor in Opmeer's Opus chronographicum (I, 460).
Zie: Kronijk Hist. Gen. VIII (1852) 279; Kok, Vaderl. Woordenboek XXVI, 146 vlgg.; G. van Hasselt, Geldersch Maandwerk II (Arnh. 1807) 213-228; Geneal. en Heraldische Bladen VII (1912) 232; Ned. Leeuw X (1892) 49 vlgg.
van Kuyk