[Rijst, Paulus van]
RIJST (Paulus van), Rystius, dominicaan, overl. 28 Jun. 1636. Geboren te Antwerpen, nam hij aldaar 12 Dec. 1606 het ordekleed aan. Nadat hij in zijn klooster onderricht had gegeven in de godgeleerdheid en de hebreeuwsche taal, werd hij in 1617 naar Utrecht gezonden om zijn afgeleefden ordebroeder P. Jaspers in de bediening der katholieken bij te staan. Behalve dezen arbeid, trachtte hij, en met goed gevolg, verschillende afgewekenen tot den katholieken godsdienst terug te voeren. 22 Jan. 1624, toen hij in het begijnenklooster van Arkel de heilige geheimen opdroeg, werd hij door den substituut-schout overvallen, van het altaar weggesleept en onder grooten volksoploop naar het stadhuis gebracht. Na het betalen van een zwaren losprijs werd hij uit de Vereenigde Nederlanden verbannen, maar, door deze vervolging niet afgeschrikt, wist hij later te Rotterdam zich te vestigen. Hier zette hij zijn priesterlijken arbeid voort, totdat hij, ten gevolge van het bedienen van eenige pestlijders, in de kracht zijns levens overleed.
Hij schreef: Monomachia Serpentis et Hominis (Antv. 1619); Arca Noe septuplex.
Zie: B. de Jonghe, Belgium Dominicanum 227; A.J.J. Hoogland, in Archief Aartsb. Utrecht VIII, 239 en IV, 209.
G.A. Meijer