[Rijpelenberg, Hendrik]
RIJPELENBERG (Hendrik), ook wel Rijpelberg, overl. 3 Maart 1692, was de opvolger van Anthoni van Noordt (kol. 1002) als organist van de Nieuwe kerk te Amsterdam, toen deze 23 November 1673 met behoud van zijn traktement emeritus werd verklaard; eerst na diens overlijden (Maart 1675) werd hij in het genot daarvan gesteld (Tijdschr. Muziekgesch. V, 88). De mededeeling in Navorscher 1874, 60 (herdrukt in Tijdschr. Muziekgesch. I, 46) dat hij 20 Jan. 1692 werd aangesteld is onjuist. In Aug. 1685 keurde hij het herstelde orgel in de St. Laurens te Alkmaar (Havinga, Oorspronk en voortgang 162), in 1686 het nieuwe orgel in de Westerkerk te Amsterdam (Hess, Dispositien 9). Toen 11 Mei 1684 Quirinus van Blanckenburg te 's Gravenhage bij notarieel contract Carlo de la Fosse als leerling aannam, nam hij op zich hem in twee jaar tijds zoo ver te brengen, dat hij beter zou orgelspelen dan ‘monsr. Rijppelenbergh tot Amsterdam’ (Alg. ned. Familieblad XII (1895) 35); de reden van deze animositeit blijkt niet.
Enschedé