voost, en in 1653 lid van de burgerwacht in Nieuw-Amsterdam geweest.
De gegevens over dezen persoon bij: J.R. Brodhead, History of the State of New York (New York 1853) I, 222-223; E.B. O'Callaghan, History of New Netherland (New York 1855) I, 143, 181; Henry W. Dunshee, History of the school of the Collegiate Reformed Dutch Church in the city of New York (New York, 1e ed. 1853, 2nd ed. 1883) 15-17; J.H. Innes, New Amsterdam and its people (New York 1902) 61-67 zijn in menig opzicht onjuist. Zij moeten herzien worden naar: William Heard Kilpatrick, The Dutch schools of New Netherland and Colonial New York (Washington, Government Printing office, 1912) 40, 41, 44, 50, 51-58.
Zie ook: Akten van directeur-generaal en raden van Nieuw- Nederland (New York Colonial Manuscripts - thans, voor zoover zij uit den brand van het Kapitool gered zijn - berustende in het archief van den staat New York te Albany) I, 52 (13 Oct. 1638); II, 7, 26, 164, 248; IV, 11, 17-18, 30, 74, 77, 264, 275, 277, 295; Acta Classis Amstelod. (berustende in de Nieuwe Kerk te Amsterdam) XX fol. i (4 Aug. 1637); B. Fernow, The Records of New Amsterdam (New York 1897) I, 54, 62.
Eekhof