Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2

[Rodenburg, Christiaan]

RODENBURG (Christiaan), bekend jurist, geb. te Utrecht in 1608, overl. aldaar in 1668. Hij studeerde te Utrecht en te Leiden (ingeschreven 9 Mei 1639; vgl. echter 19 Aug. 1637) in de rechten, werd daarna door zijn oom Bor, een broeder zijner moeder, te Utrecht in de practijk opgeleid en werd in 1649 in het Hof van Utrecht benoemd, aanvankelijk zonder genot van een jaarwedde, later extraord.-raad en eindelijk ordinaris-raad. Bovendien zat hij voor Utrecht in de Staten-Generaal en ook in den Raad van State. Hij was kanunnik van St. Pieter te Utrecht en werd in 1660 deken van het kapittel. Hij was een man van veel invloed en jurist van groot gezag. Zeer bekend is zijn Tractatus de Jure conjugum .... cum tractatione praeliminari de Jure, quod oritur ex statutorum, vel consuetudinum discrepanlium conflictu (Traj. ad Rh. 1653, meermalen herdrukt, o.a. te Keulen 1699). Behalve het huwelijksrecht, wordt hierin eet belangrijke studie over de wetsconflicten gegeven, die de helft van het werk beslaat. De door hem ontwikkelde leer over de verdeeling der statuten in personeele en reëele, is voor een deel de grondslag geweest voor den franschen Code en voor ons Burg. Wetboek. Man van de practijk - de waarde hiervan voor den jurist zet hij in de voorrede van het werk uiteen - werkte hij mede aan tal van adviezen, zie Utrecht-

[p. 1225]

sche Consultatiën II, 49; III, 23, 69 en 153, meermalen te zamen met zijn vriend Hendrik Moreelse (kol. 941). Verder vindt men adviezen van hem in de Hollandsche Consultatiën.

Hij was gehuwd: 1^o. met Maria de Goyer. daarna met Geertruida Gillon.

Zie: J.E. Elias, De Vroedschap van Amsterdam, I, 155; Foppens, Biblioth. Belg. I. 174; J.P. Suyling, De Statutentheorie in Nederland gedurende de 17c eeuw ('s Hert. 1893) 13 vlgg.; v d. Water, Utr. Placaatboek II, 1050.

van Kuyk