Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1217]
| |
in de Groote kerk en tevens was hij sinds 1771 stadsklokkenist. Niet alleen echter was hij een goed kenner van orgels, zoodat hem o.a. ir 1775 ook opgedragen werd het nieuwe orgel te Sommelsdijk te examineeren, maar ook was hij een kenner der muziekgeschiedenis. In 1818 vervulde hij in het gezelschap Verscheidenheid en Overeenstemming een spreekbeurt, waarvoor hij tot onderwerp gekozen had: Vergelijking der oude en hedendaagsche muziek en de werking der eerste op de gemoederen der menschen onderzocht en beoordeeld. Deze verhandeling werd opgenomen in het muziektijdschrift Harmonion van 1818 no. 1. In 1820 verschenen van hem twee verhandelingen over het nationaal nederlandsch gezang, in hetzelfde gezelschap voorgedragen. In 1823 gaf hij een Tweetal proeven van verhandelingen over de muzyk als beeldende kunst en de muzykale dichtkunde ir verband met de compositie van zangmuzyk en de muzyk in de kerk. De cantate de Starrenhemel met woorden var van Alphen is in 1809 door hem getoonzet, in 1810 de cantate de Messias met woorden van P. Wittigs. In hs. is ook nog van hem aanwezig in het gen eentearchief te Rotterdam De CL Psalmen Davids nevens de gezangen met Pre-, Interludiums en een Basso (hs. no. 512). Zie: Gregoir, Les artistes musiciens Néerl. 151; Konst- en Letterbode 1830, I, 401; Navorscher XXIV, 298. Moquette |
|