[Reijnen, Henricus Jacobus]
REIJNEN (Henricus Jacobus), dominicaan, volgens zijn kloosternaam: Ceslaus, geb. te Nijmegen 29 Nov. 1836, overl. te Pietermaai 10 Mei 1887. Zijne ouders waren Theodorus Reijnen en Joanna Maria Ruiter. 14 Nov. 1857 ontving hij het ordekleed in het klooster te Langenboom bij Mil, en 10 Oct. 1863 werd hij te Utrecht priester gewijd. Reeds in 1864 werd hem te Huissen, het studiehuis der orde, het professoraat in de moraal-theologie opgedragen, terwijl hem in 1867 het ambt van novicen-meester werd toevertrouwd. In 1876 koos men hem in het kapittel te Huissen tot provinciaal der nederduitsche provincie. Op zijne aansporing en met zijne krachtdadige medewerking verrezen tijdens zijn achtjarig provincialaat nieuwe Dominicanerkerken te Rotterdam (Oldenbarneveltstraat), Schiedam (Singel), Amsterdam (Spuistraat), te Neerbosch en te Langenboom, terwijl het latijnsch college te Nijmegen werd uitgebreid en het klooster te Huissen verfraaid. Door zijn organiseerend talent bracht hij de Congregatie der Dominicanessen van Voorschoten tot krachtigen bloei. In 1884 vertrok hij als vicarius-provinciaal naar Curaçao, waar hij in 1886 Mgr. van Ewijk (I kol. 840) opvolgde. 12 Dec. 1886 werd hij te Pietermaai, op Curaçao, bisschop gewijd door Mgr. Uzeatequi, bisschop van Carácas, en ontving den titel van bisschop van Assura. Met de grootste toewijding offerde hij zich aan de geestelijke en tijdelijke belangen zijner missie op; een jongensschool werd te Otrabanda gebouwd. Dit was een begin van het apostolisch werk, dat hij zich tot levenstaak had voorgesteld. Nog veel verwachtte men van zijn stoere werkkracht, maar na een zegenrijk bestuur van slechts vijf maanden werd hij door den dood aan de vereering en de liefde van zijn volk
ontrukt.
G.A. Meijer