stam’. Als raad zat hij in een zeer groot aantal stedelijke commissiën; in 1781 werd hij benoemd tot schepen te Utrecht, evenzoo in 1782 en 84. In hunne vergadering van 9 Nov. 1785 werd hij door de Staten van Utrecht benoemd tot secretaris van financiën van de Staten van Utrecht. Hij vereenigde zich niet met de orde van zaken van het jaar 1795, nam zijn ontslag uit al de door hem bekleede betrekkingen en liet zich opnieuw als praktiseerend advocaat te Utrecht inschrijven. Aanvankelijk wees hij alle aanzoeken af, die hem vervolgens tot het aanvaarden van belangrijke en zelfs hooge bedieningen gedaan werden. In 1802 was hij gecommitteerde ter kamer van Financie 's Lands van Utrecht (tot 1805) en lid van het Departementaal Bestuur 's Lands van Utrecht (eveneens tot 1805). In het jaar 1808 nam hij op persoonlijk en dringend verzoek van Koning Lodewijk Napoleon het burgemeesterschap van Utrecht op zich. In Nov. 1813 werd hij - wegens het aanhouden van een keizerlijken adjudant door het Provisioneel Gouvernement - met 3 andere notabelen door den franschen generaal Molitor gevangen genomen en als gijzelaar naar Parijs gezonden. Zij keerden van daar eerst in April 1814 terug, nadat de verbondene mogendheden er binnengerukt waren. Kort na zijn
terugkeer werd Mr. P.R. bij besluit van 6 April 1814 voor Utrecht benoemd tot lid van de vergadering der Staten-Generaal. Hij werd nu achtereenvolgens gekozen tot een der vice-presidenten van het destijds te Utrecht opgericht Nederlandsch Bijbelgenootschap, benoemd tot lid (voor de provincie Utrecht) van de Dubbele vergadering der Staten-Generaal, bijeengeroepen om de gewijzigde grondwet in overweging te nemen (1815) en benoemd tot curator van de utrechtsche hoogeschool.
Mr. P.R. was 21 Mei 1780 te Utrecht gehuwd met Jacoba Aletta Francina Grothe, geb. aldaar 14 Febr. 1758 en overl. aldaar 21 Aug. 1815, dochter van Laurens en Clara Elisabeth van Dam (I kol. 1000).
Zie: Tijdschrift voor Geschiedenis, Oudheden en Stat. van Utrecht II (1836) 49; Naemwijzers van Utrecht, alsmede de kwartierstaten van van der Dussen en Smissaert.
van Dam van Isselt